Michel Apers (°Beveren 28/04/1948 – Wenduine +04/10/2004)
Michel Apers groeide op in Zwijndrecht naast, de nog steeds bestaande, cinema Rubens. Hier vond hij de passie voor de film die zijn hele leven zou bepalen. Tijdens
de tweede helft van de woelige jaren ’60 studeert Michel te Leuven Germaanse filologie. Ook de tijdsgeest van de sixties die één grote hoopvolle droom was, zou Michel niet loslaten.Tijdens zijn Leuvense jaren leverde Michel filmbesprekingen
voor het studentenblad ”Omtrend” en later voor het maandblad “Eksit” .
In die jaren waarin een anti-Amerikaanse tendens ontstond bleef Michel een groot verdediger van de Hollywoodcinema. Een wat tegendraadse houding binnen
het destijdse woelige studentenmilieu. Even ongewoon was het feit dat hij promoveerde met een proefschrift over de nu vergeten auteur én filmkritikus Johan Daisne, een man die als zeer conservatief geboekstaafd stond.
Na zijn studies vestigde
Michel zich definitief in Antwerpen waar hij les gaf, maar ook filmbesprekingen bleef leveren voor "Eksit", “Spectator” en “Film en Televisie”. In deze periode kwamen belangrijke films in de Antwerpse bioscopen niet aan bod. Als
reactie hierop organiseerde Michel in september 1972 een filmweek in zaal Elite. Op het programma stond een mix van onuitgebrachte films zoals o.a Polanski’s “Macbeth” met experimentele films.
Het sukses van dit mini-festival gekoppeld
aan de troebele Antwerpse bioscoopsituatie, verstevigde bij Michel de drang om aktief in het filmlandschap aanwezig te zijn. In 1976 kon hij die droom verwezelijken.
Samen met Jan Jespers (1952-2003) en achter de schermen gesteund door zijn levenspartner
Michel Vandeghinste (°1946) heropende hij in oktober van dat jaar de enkele maanden voordien gesloten buurtcinema Monty. Na enkele weken zou Eric Kloeck (°1953-2017) het team vervoegen en zonder het te beseffen hadden zij het gat in de Antwerpse filmmarkt
aangeboord. Van de nog resterende 25.000 bezoekers per jaar in Monty, werd dit cijfer al snel opgetrokken naar bijna 80.000. Een mengeling van oudere films, hernemingen, jeugdmatinees en onuitgegeven zgn.”kleine” films sierde de affiche.
Over
die periode schrijft Michel in het door Robbe De Hert en Willy Magiels samengestelde boek “De Magie van de Cinema”: ‘Wanneer één ding mij met Jan Jespers en Eric Kloeck verbond, dan was het de passie voor de cinema, die ons
als kind door de nog oppermachtige cinemacultuur van de jaren vijftig haast aangeboren leek’
In deze bijdrage schrijft Michel erg teder over de Montyjaren. Het droevige is echter dat hij deze bijdrage afleverde enkele dagen voor zijn dood.
Uit het Monty-avontuur, dat zes jaar zou duren, ontstond in september 1978 cinema Cartoon’s. Na Monty ging Michel aan de slag als programmator voor de Calypsozalen en later als distributeur bij Excelsiorfilms.
In 1989 trad hij in dienst
bij het Koninklijk Filmarchief waar hij adjunct-conservator werd naast Gabrielle Claes. In 1991 adviseerde hij als Johan Daisne-kenner de Gentse Universiteitsbibliotheek voor hun pas verworven filmarchief van de schrijver. Hij werkte mee aan enkele tentoonstellingen
en publicaties die de filmatieken van Daisne opnieuw in het licht brachten en nam het initiatief om een filmanker voor klassieke film aan de Gentse Universiteit te creëren. Etienne Vermeersch, die toen vice-rector was, steunde dit voorstel en zo startte
de universitaire filmclub en de gelijknamige filmzaal Film-Plateau op 5 maart 1997.
Voor het filmarchief organiseerde hij diverse seminaries en startte hij de dvd-reeks ‘Kroniek van de Vlaamse Film’. Hij was ook de drijvende kracht achter
de vzw “Vlaamse Dienst voor Filmcultuur (VDFC)” die de educatieve activiteiten en de locatieprojecten verzorgt voor het Koninklijk Filmarchief en zo ook haar filmschatten verspreidt naar gans het Vlaamse landsgedeelte. De laatste jaren verminderde
zijn interesse voor de aktuele film. Film fungeerde voor Michel Apers evengoed als maatschappelijke weerspiegeling. En hier kon hij zich niet meer in terugvinden.