KRONIEK VAN DE VLAAMSE FILM 1955 - 1990
Perstekst naar aanleiding van de uitgave van ‘Brussels By Night’
1. Historiek
Op initiatief van Bert Anciaux,
toenmalig minister van cultuur van de Vlaamse Gemeenschap, werd een samenwerkingsverband opgestart tussen de Vlaamse Gemeenschap en het Koninklijk Belgisch Filmarchief, met als opzet het uitbrengen van een reeks Vlaamse klassieke langspeelfilms op dvd.
Ook film maakt immers deel uit van ons cultureel erfgoed en zonder gepaste maatregelen dreigt dit segment niet alleen ontoegankelijk te worden, maar ook definitief verloren te gaan. Films die jarenlang niet meer beschikbaar waren voor het publiek,
of alleen in beschadigde toestand, worden nu gerestaureerd, gedigitaliseerd en via DVD ontsloten voor de thuisbioscoop. Bij elke titel wordt een documentaire samengesteld die de context en het wordingsproces van de film reconstrueert. De films krijgen hier
een plaats in het geheel van de Vlaamse filmproductie én in de cultuurgeschiedenis van de jongste vijftig jaar.
2. Redactie
ERIK MARTENS, hoofdredacteur. Freelance filmcriticus
voor DE STANDAARD, KLARA en KNACK FOCUS; werkt mee aan ONS ERFDEEL, SEPTENTRION, THE LOW COUNTRIES en STREVEN. Tevens Belgisch correspondent voor de INTERNATIONAL FILM GUIDE.
MICHEL
APERS, voorzittervan de commissie, verantwoordelijk voor de selectie van de elf titels en voor de inhoudelijke sturing. Grondige kennis van de Vlaamse filmgeschiedenis en sinds 1990 verbonden aan het Koninklijk Belgisch Filmarchief, waar hij zich
onder meer verdiepte in de problematiek van bewaring en restauratie.
RIK STALLAERTS, verbonden aan de VRT waar hij verantwoordelijk is voor de filmprogrammatie. In deze functie is hij onder
meer verantwoordelijk voor de uitzending van Vlaamse films op televisie. Als filmhistoricus verleende hij zijn bijdrage aan verschillende boeken, publicaties en documentaires over de Vlaamse cinema.
DANIEL BILTEREYST is verbonden
als professor communicatiewetenschappen aan de Rijksuniversiteit Gent. Van zijn hand verschenen meerdere publicaties over de Vlaamse filmgeschiedenis en -problematiek. Bestuurslid van het nieuwe Vlaams Audiovisueel Fonds.
PAUL GEENS
voerde reeds in de jaren tachtig een onderzoek uit naar de geschiedenis van de Vlaamse film en is verbonden aan het Vlaams Filmmuseum en –archief te Leuven.
De commissieleden kunnen rekenen op de medewerking van externe adviseurs
als Robbe De Hert, Luc Pien, Willem Thijssen die zelf reeds filmdocumentaires omtrent het Vlaamse filmverleden realiseerden, en Roel Vande Winkel, verantwoordelijk voor het project “Licht op een collectief verleden” dat met de
steun van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen de Vlaamse non-fictiefilm van voor 1950 opspoort en onderzoekt.
3. Selectiecriteria
1. De behandelde periode: de naoorlogse film van 1955 (MEEUWEN
STERVEN IN DE HAVEN) tot 1990. Alle decennia moeten in beeld verschijnen.
2. De belangrijkste cineasten moeten aan bod komen, met maximum één film.
3. De belangrijkste genres en strekkingen
moeten behandeld worden.
4. De films moeten een kwalitatieve en historische relevantie hebben, maar ze moeten ook vandaag nog een publiek kunnen aanspreken.
5. Er wordt geen definitieve top tien van de Vlaamse
naoorlogse filmgeschiedenis beoogd, wel een reeks interessante en belangrijke films die een verhelderend licht werpen op de periode.
6. De keuze kan in bepaalde gevallen afhankelijk zijn van materiaal- en/of rechtenproblemen.
Brussels
by Night
‘We hadden net de punktijd achter ons en overal stond er op de muren no future. Ik voelde me een oude zak worden, want op dertig was je toen een oude zak’. Marc Didden heeft er nooit een geheim van gemaakt dat
de wereld die hij in zijn debuutfilm evoceert, gevoed werd door een vroege midlifecrisis en een gevoel van wanhoop en uitzichtloosheid zoals dat in de punkperiode aan het einde van de jaren zeventig naar voren kwam. Veel punk lijkt er nochtans niet te bespeuren
wanneer je de film bekijkt: er hangen geen jongeren in de straten, er is geen sprake van Sex Pistols, ratten, hanenkammen, veiligheidsspelden. Diddens hoofdpersonage is trouwens twee generaties te oud. De punkhelden en de daarbijhorende iconografie mogen dan
ontbreken, de directheid en agressiviteit waarmee Marc Didden zijn nihilistisch universum poneert, danst wel degelijk op het ritme van de no future tijd.
De actualiteit van de punkbeweging verwijst ook naar de professionele achtergrond van Marc Didden
in de jaren die aan Brussels by Night voorafgingen. Didden studeerde theater aan het RITCS in Brussel en kwam nadien terecht bij het radio- en televisieweekblad Humo, waar hij zich ontpopte tot autoriteit in de pop- en rockjournalistiek. In 1979 geeft Didden
er zijn ontslag om zich fulltime aan zijn eerste filmproject te kunnen wijden. Een scenariocursus in de zomer van 1979 verstevigt zijn zelfvertrouwen en met de staatsprijs voor het beste scenario in 1980 lijkt de verwezenlijking van het project in zicht.
Bondgenoot in de moeizame zoektocht naar geld is Erwin Provoost, die naar aanleiding van deze film het productiehuis Multimedia opricht. Provoost en Didden kennen elkaar van tevoren. Ze hebben samengewerkt aan een BRT-documentaire over het punkfenomeen:
‘Morgen zal ik pogo dansen’. In De Brussels by Night archieven wordt gretig uit deze documentaire geput.
De moeilijke, bijna amateuristische omstandigheden waarin Brussels by Night tot stand kwam, contrasteren met het gulle onthaal
dat de film te beurt valt, culminerend in de prijs voor het beste debuut van het festival van San Sebastian (Spanje). Het succes van Brussels by Night wekt ook de nieuwsgierigheid van de financiële wereld. Vanaf Istanbul, de tweede film van Marc Didden,
engageert de ASLK-bank zich een aantal jaren actief in de Vlaamse film.
Voor de generatie die in de jaren tachtig de Vlaamse film ontdekt, geldt Brussels by Night als een breuk met de traditie. De film voelde actueel aan, aansluitend bij de tijdsgeest
in de jongerencultuur. Het was geen heimatfilm en ook geen adaptatie van een klassieker uit de literatuur, maar een echte stadsfilm naar een eigenzinnig, origineel scenario, met het minder vertrouwde - multiculturele - Brussel als decor en met nieuwe gezichten
in de hoofdrollen.
Nochtans, zo zegt Marc Didden, was het nooit onze bedoeling een nouvelle vague uit te vinden of ons af te zetten tegen wat voorafging. ‘Er worden al honderd jaar Belgische films gemaakt en dat zijn niet allemaal films over boeren’.
Ook voor François Beukelaers, wiens carrière teruggaat tot de eerste films van André Delvaux, doet het no future gevoel echo’s weerklinken uit het verleden, meer bepaald van het levensgevoel van de existentialisten in het Parijs
van na de Tweede Wereldoorlog. De wanhoop die daar en dan geformuleerd werd, drong ook tot bij ons door, ook in de film. Bijvoorbeeld in Meeuwen sterven in de haven, toevallig ook een film over een verscheurd personage dat gekweld wordt door een traumatiserende
voorgeschiedenis, en als gevolg daarvan een film lang ronddoolt door de stad. En die film is niet toevallig de volgende titel die in deze reeks wordt uitgegeven.
Digitale restauratie van Brussels by Night
Films die oorspronkelijk
op celluloid werden gemaakt en later op DVD worden uitgebracht, moeten worden omgezet naar digitale bestanden. Wanneer ze een zekere leeftijd hebben, zijn ze vaak beschadigd en dienen ze in de loop van dat proces te worden gerestaureerd.
Er doen zich
rond deze problematiek nogal wat misverstanden voor. Om te beginnen dient een onderscheid te worden gemaakt tussen het digitaliseren voor DVD en het verzekeren van de bewaring van een film in zijn originele staat. Het onderzoek naar de toepassingen van de
digitale technieken op dat vlak is eigenlijk nog maar pas begonnen, en op dit moment is alleen duidelijk dat zij vandaag nog geen alternatief leveren voor het optimaal bewaren van een oud filmorigineel.
Digitale beeldbestanden bieden ook de mogelijkheid
tot manipulatie van de oorspronkelijke beeldinhoud en het oorspronkelijke geluid. Het is uiteraard de eerste bekommernis van het Koninklijk Filmarchief dat de gedigitaliseerde film een zo getrouw mogelijke weergave is van het origineel.
Om Brussels
by Night destijds in de bioscoop uit te brengen werd het oorspronkelijke formaat van het cameranegatief (super 16) ‘opgeblazen’ tot het standaard vertoningformaat van 35mm. Daartoe werd een 35 mm internegatief aangemaakt, dat vandaag voor
de DVD als bronmateriaal werd gebruikt. Het oorspronkelijke cameranegatief kon helaas niet meer worden teruggevonden.
De kleurcorrectie of colorgrading werd gesuperviseerd door Marc Didden en cameraman Willy Stassen. De instabiliteit van het beeld werd
softwarematig gecorrigeerd en vervolgens voerde het team van Ace Digital House een reeks digitale restauratie-ingrepen uit: wegwerken van streepjes, punten en vlekken, deels handmatig, deels met behulp van aangepaste software.